INLEIDING
Economie is de wetenschap die zich primair bezighoudt met de menselijke behoeftebevrediging. De economie bestudeert keuzes die individuen, organisaties en samenlevingen maken bij het omgaan met schaarste. Schaarste was het onderwerp van een vorige blog. We bouwen daarop voort in deze en ook voorgaande blogs met productiefactoren om het begrip schaarste concreter in te vullen.
Niets is oneindig ([ver-]bruikbaar) en mede daarom heeft het een waarde, een prijs. “Multi-bruikbaar” (gelijktijdig) is een factor meestal ook niet. Je gebruikt bijvoorbeeld een stuk “Land” voor landbouw, of voor veeteelt, of voor industrie, of voor woningbouw, of om een golfbaan te maken, etc. Eenmaal een keuze is gemaakt, is een andere keuze veelal uitgesloten. Een keuze heeft dus een gevolg, maar wat is het beste (economische) gevolg? De schaarse productiefactoren, maken je keuze belangrijker dan je denkt; doe het daarom bewust en onderbouwd. Je keuze is medebepalend voor je economie.
PRODUCTIEFACTOREN
Deze traditionele productiefactoren zijn: “Land”, “Arbeid”, “Kapitaal” en “Ondernemerschap”. “Land” en “Arbeid” zijn al behandeld in voorgaande blogs. Aan de beurt is productiefactor “Kapitaal”.
De basisgedachte is dat productiefactoren gezamenlijk, inkomen en welvaart genereren. Die zijn niet onbeperkt, alhoewel sommigen dat wel denken. In de economie gaat het erom hoe je de schaarse productiefactoren inzet en benut en welke (en hoeveel) rijkdom/welvaart deze met zich meebrengt. Elke keuze heeft een ander resultaat, en dat moet je herinneren.
KAPITAAL
Als we het over “Kapitaal” hebben denken we meestal aan geld. “Kapitaal” betekent echter niet (alleen) geld, maar eerder ook gereedschappen, middelen, machines en fabrieken welke in een productieproces worden gebruikt en veelal de (basis-) productiefactoren “Arbeid” en “Land” productiever maakt. “Kapitaal” is de hamer van de timmerman, de vuilniswagen van Selikor NV, de computer van de administrateur, de dienstwagen, en de productiestraat om wasmachines te maken. Deze noemen we ook kapitaalgoederen. Kaptaalgoederen zijn duurzame goederen die bedrijven gebruiken om producten en diensten te leveren.
In “accounting-termen” zijn kapitaalgoederen de Materiele Vaste Activa, gefinancierd met (je raad het al), Kapitaal. Met kapitaalgoederen maken we consumentengoederen. Kapitaalgoederen maken het productieproces veelal productiever; we kunnen meer goederen maken of diensten leveren dan als we alleen op bijvoorbeeld factor “arbeid” steunen.
Hiernaast is ook een kenmerk van kapitaalgoederen, dat ze langer meegaan dan slechts één “productieronde” (duurzaam). Slijtage over tijd kan echter wel plaatsvinden. Overigens met de industriële revolutie (vanaf 1750) kreeg “Kapitaal” haar belangrijke betekenis. Met de industriële revolutie groeiden ambachtelijke werkplaatsen, veelal kleinschalig, tot grote fabrieken en industrieën. Met de “massaproductie” werden vele producten toegankelijker en goedkoper in prijs, waardoor ook meer mensen deze konden “consumeren”. Het ontstaan van het woord “Kapitalisme” wordt veelal geassocieerd met deze productiefactor, maar is uitgegroeid met de tijd, meer doelende op de vrije marktwerking.
”Technologie” wordt soms onder productiefactor “Kapitaal” beschreven, maar soms ook als een op zichzelf staande productiefactor. Innovatie in kapitaalgoederen is vaak de reden voor groei in business en heeft ook vaak als gevolg dat nieuwe “typen banen” worden gecreëerd (en oude “type banen” verdwijnen).
Kapitaal en sociale verandering kunnen ook hand in hand lopen. Productiefactor “Kapitaal” kan disruptief werken in de economie; “in a sense” wat we nu meemaken met de Tech-bedrijven zoals Tesla, Google, Facebook, Amazon. Maar een beter voorbeeld is het verleden. De industrialisering vanaf de 18de eeuw, heeft arbeidsproductiviteit significant verhoogd, maar ook arbeidsverhoudingen doen veranderen. Veel managementtheorieën van economen stammen uit deze tijd, waaronder Karl Marx (met name Das Kapitaal) met een bijzondere focus op de sociale dynamiek tussen de “kapitalist” en de arbeidersklasse (have’s and have’s not).
Met zijn boek focuste Marx in het bijzonder op de erbarmelijke condities waarin mannen, vrouwen en kinderen moesten werken, in contrast met de rijkdom welke werd gecreëerd door de industriële revolutie (voor de happy few). Marx werpt licht op de zwarte kant van het Kapitalisme, die er helaas ook is. Zijn boodschap is dat met de druk van de kapitalist om steeds meer eigen rijkdom te creëren door “uitbuiting” van de productiefactor arbeid, daarmee meer armoede, miserie en dissatisfactie veroorzaakt wordt. En dat deze druk uiteindelijk ook diezelfde productiefactor “arbeid” ertoe beweegt zich te organiseren en te verzetten tegen de kapitalist, uiteindelijk via een revolutie.
Anders gezegd: Een economisch systeem dat de productiefactor “Arbeid” behandelt als niet anders dan een productiefactor, is gedoemd te imploderen, omdat de arbeidersklasse in opstand zal komen en het “regime” zal wijzigen. Thomas Piketty, geeft ook dergelijke signalen af in zijn boek “Kapital in de 21ste eeuw”, met zijn focus op inkomen en ongelijkheid in rijkdom. Terug naar de “revolutie”. We zien al voorbeelden hiervan in termen zoals “The Great Resignation” en “Quiet Quitting”, beiden vormen van protest. Maatschappijen bestaan uit mensen van “flesh and blood” en elk economisch systeem zal daar rekening mee moeten houden, wil het overleven. Maar goed, ik wijk af. Even terug naar kapitaalgoederen.
“Kapitaal” is ook geld dat we lenen. Een andere naam daarvoor is dan wel geldkapitaal of vermogen.
“Kapitaal” is een gevolg van investeren. De Materiele Vaste Activa op de balans hebben we gefinancierd en gekocht. Dat betekent dat we moeten nadenken waarin we investeren. In welke kapitaalgoederen, in welke technologie en in welke capaciteit? Die investering moet ook een rendement met zich meebrengen, omdat we nog steeds geconfronteerd worden met schaarste. Kopen we machine X of machine Y? Omdat “Kapitaal” veelal wordt aangeschaft met geleend geld (transactie-medium), betreft de prijs (vergoeding) daarvoor “interest”.
Ook kapitaal heeft een kwantiteits- en een kwaliteitselement. Als we het over kwantiteit van kapitaalgoederen hebben, hebben we het over de omvang van kapitaalgoederen welke we tot onze beschikking hebben. Als we het over kwaliteit van de kapitaalgoederen hebben, hebben we het over een betere versie of modernere technologische variant (innovatie) van de kapitaalgoederen. Het gaat er dan wel om dat we effectiever en efficiënter kunnen produceren.
Ik zal het in een latere blog hebben over de theorie van “comparatieve voordelen” (Klassiek Econoom David Ricardo). Daar zal ik weer wijzen hoe de inzet van “kapitaalgoederen” maar vooral de innovatie daarin, comparatieve voordelen kan creëren voor een Land.
KAPITAALGOEDEREN ALS ECONOMISCHE INDICATOR
In westerse landen is de productie van kapitaalgoederen een belangrijke economische indicator welke een goed meetpunt is voor de economische situatie van het Land. Wanneer ondernemingen meer kapitaalgoederen aanschaffen (investeren) (en dus de producent meer kapitaalgoederen produceert), is dat een indicator dat de economie aan het groeien is en dus ook het bruto nationaal product. Ondernemers investeren immers vooral als ze groei in business verwachten. Anders gezegd: De bedrijvigheid van de industriële sector is een goede graadmeter voor de economie.
RELEVANTIE VOOR ONS?
We hebben tot zoverre 3 productiefactoren behandeld, “Arbeid”, “Land” en “Kapitaal”. Factor “Ondernemerschap” is voor een volgende blog. Waarom bloggen over productiefactoren? Waarom is dit relevant voor ons? De basisgedachte is dat productiefactoren gezamenlijk, inkomen en welvaart genereren. Slimme combinatie van productiefactoren creëren meer inkomen en welvaart. Er is ook interdependentie tussen de productiefactoren. Houden we daar rekening mee als beleidsmakers? Alle sectoren vereisen een bepaalde kwantiteit en kwaliteit van “Arbeid”, “Land” en “Kapitaal”, maar vooral “Arbeid” en “Kapitaal”, waarbij de factor “Kapitaal” de factor “Arbeid” productiever kan maken.
De creatie van Silicon Valley is het gevolg van bewust op een specifiek stuk “Land”, een bepaald type “Arbeid” te combineren met een bepaald type “Kapitaal”. Dit laatste heeft ertoe geleid dat de Verenigde Staten tot de dag van vandaag een “comparatief voordeel” heeft als natie, maar ook haar economische macht heeft kunnen blijven behouden in de wereld.
In hoeverre houden we rekening met dit soort samenhang in ons economisch beleid op Curacao? Ik herhaal: Het zou wie dan ook die op die beleidsstoel zit, sieren om kundig om te gaan met economisch leidinggeven, het heeft namelijk consequenties”. Economie raakt alles.