Mijn vorige blog ging over “Arbeid” als productiefactor. De bedoeling was om in deze blog aandacht te besteden aan productiefactor “Land”, echter het leek me beter om nog een addendum aan “Arbeid” toe te voegen. In deze blog wil ik er verder tijd aan besteden, daar dit zeker één van de pilaren moet zijn waar Curaçao aan moet bouwen om de economie op te krikken.
Duidelijk is dat de meeste landen die economische groei boeken, ook hebben geïnvesteerd in onderwijs en training van hun productiefactor “Arbeid”. Dit geldt vanaf basisschool tot de universiteit overigens. De relatie tussen onderwijs/training met economische groei is een duidelijke. Immers, dat zie je terug in groei van inkomens (vergoeding voor “Arbeid” is Loon), als onderdeel van het bruto nationaal product. Ook via de census zou je de link tussen inkomen en educatie terug moeten zien. En natuurlijk als je meer weet en kan, kan je ook meer verdienen en bijdragen.
“HUMAN RESOURCE” EN “HUMAN CAPITAL”
Andere, meer gebezigde, woorden voor productiefactor “Arbeid” zijn “Human Resource” en/of “Human Capital”. Het kan denigrerend klinken, maar termen zoals “Human Resource” en “Human Capital”, daar is blijkbaar over nagedacht (in economische termen), want ze benadrukken het economisch belang van de mens. De mens is een “Resource” en de mens is “Capital”, tenminste in de Economische Wetenschap. Je zou bijna kunnen denken dat de mens is gereduceerd tot de economische waarde van zijn/haar kennis, vaardigheid en inzet. “Slaves to the Machine” als het ware, en in zekere mate is dat ook zo in de Economie. Tijdens de industriële revolutie, maar ook in de tijden van de slavenhandel, heeft die interpretatie zeker gronden gekregen.
“Human Capital” betekent echter ook investeren in mensen. Investeren kan van alles zijn, in onderwijs, training, medische zorg, entertainment, “family-day” op het werk, kinderopvang, etc. Als de mens comfortabel is, gezond is, aandacht krijgt, voorzien wordt in zijn “levenslust”, is dat goed voor zijn productiviteit en daarmee dan ook voor waarde-toevoeging aan de economie. De essentie is dat investeren in de mens (w.o. onderwijs), en breder gezien in onszelf, vruchten afwerpt.
JAPAN, ZUID KOREA, VERENIGDE STATEN, NEDERLAND
Direct na de 2de wereldoorlog hebben landen als Japan en Zuid Korea geïnvesteerd in training, onderwijs en technologie met als gevolg dat ze grote sprongen konden maken in welvaart. In de VS was de toelating van “minderheden” (lees verbreding van beroepsbevolking) aan alle scholen ook positief voor maatschappij en economie als geheel. Op de lange termijn wordt integratie geassocieerd met een hoger opleidingsniveau en een hoger beroepsniveau in alle etnische groepen. Tevens wordt dit geassocieerd met betere relaties tussen groepen, een grotere kans om in een geïntegreerde omgeving te leven en te werken, een kleinere kans op betrokkenheid met criminaliteit, en een grotere maatschappelijke betrokkenheid. Allemaal argumenten die bijdragen aan factor “Arbeid”. Hetzelfde argument gaat ook op voor “toelating” van vrouwen aan het onderwijs (Women’s Rights, Title IX, USA 1972) en de arbeidsmarkt[i]. Welvaart begint met investeren in de mens.
In Nederland heeft de introductie van de mammoetwet[ii] eind jaren 60 gezorgd voor een hogere deelname van leerlingen aan het voortgezet onderwijs, waar ook Curaçao voordeel uit heeft getrokken. De hogere deelname aan het onderwijs leidde ook tot een beter opgeleide beroepsbevolking en heeft gezorgd voor een brede middenklasse-basis. Investeren in onderwijs heeft ook hier welvaart verhogend gewerkt.
Uiteindelijk komt het erop neer dat een brede en divers gevormde beroepsbevolking de economie een goede duw zal geven.
Bovenstaand zijn enkele historische voorbeelden hoe landen zijn omgegaan met “Human Capital”, waaronder investeren in onderwijs.
CURACAO
Hoe staat het nu met onze “Human Capital”? Onderstaand is een tabel (en aangepast overigens), gehaald van de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek van Curaçao. Dit tabel bevat data over het hoogst afgerond opleidingsniveau naar leeftijdscategorie op Curaçao.
Op het eerste gezicht lijkt de verdeling redelijk gelijk. Ruim 24% van de respondenten is hoger opgeleid (HBO en hoger), 44% heeft ten hoogste beroepsonderwijs genoten en 12% heeft ten hoogste HAVO/VWO gedaan. Als we echter kijken naar de leeftijdsverdeling en ook in ogenschouw nemen hoe bevolkingsaantallen (die dalende zijn) zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, is er echter wel reden tot zorg naar de toekomst toe.
Ten eerste zijn de professionals (HBO en hoger) geconcentreerd in de hogere leeftijden en is de “nieuwe aanwas” dalende.
Deze dagen (maart 2022) staan de kranten vol van artikelen over het afnemende bevolkingsaantal op Curaçao. Het komt er samenvattend op neer dat er sprake is van een netto-emigratie. Niet alleen het bevolkingsaantal neemt af, maar ook de beroepsbevolking neemt af. Een relevante vraag is ook wie (van welke type “Human Capital”) zijn de vertrekkers? In onderstaande grafiek (ook data van de CBS) (met een 5 jaar interval) valt te lezen dat met het doorschuiven van de leeftijdsgroepen, steeds uitvallers zijn. Ook een indicatie dat de “nieuwe aanwas” aan het uitdunnen is.
Dit laatste is natuurlijk zorgwekkend, omdat dit betekent dat de beroepsbevolkingsbasis (waaronder de professionals-basis) aan het inkrimpen is. Hoe ziet de samenstelling van de beroepsbevolking straks uit? Wat betekent dat voor de economie? Voor de economie betekent de inkrimping dan ook dat de arbeidsbasis dat bijdraagt aan het bruto nationaal product (BNP) minder wordt. Het betekent ook dat de basis welke moet zorgdragen voor belastingbetaling, sociale premies, pensioenpremies, aan het afnemen is. Dit heeft niet alleen economische gevolgen maar ook sociale gevolgen, althans als er geen bijsturing plaatsvindt.
SLOT
De productiefactoren “Land”, “Kapitaal” en “Ondernemerschap” maken dingen mogelijk, maar het is de factor “Arbeid” die dingen doet gebeuren. Minder “Human Capital” zal op termijn dan ook minder beweging betekenen. Anders gezegd, de productiefactor “Arbeid” wordt schaarser, en dus waardevoller. De economie bestudeert keuzes die individuen, organisaties en samenlevingen maken bij het omgaan met schaarste. Bestuderen en discussiëren waard dus.
Tot slot, je zou kunnen stellen dat de productiefactoren elkaar onderling zouden kunnen compenseren, en in zekere mate is dat ook waar. Echter, sta wel even bij stil dat het spenderen van het “loon” (lees: consumeren/ koopkracht) van factor “Arbeid” evengoed een bijdrage levert aan de economie. Een daling in consumptief gedrag is ook een daling in de economie.
Bemoei je actief met economisch beleid, maak bewuste keuzes, want je draagt gewild of ongewild de lusten en de lasten.
Ik herhaal: Het zou wie dan ook die op die beleidsstoel zit, sieren om kundig om te gaan met economisch leidinggeven, het heeft namelijk consequenties”. Economie raakt alles.
[i] The Causes and Consequences of Increased Female Education and Labor Force Participation in Developing Countries Rachel Heath and Seema Jayachandran, The Oxford Handbook of Women and the Economy Edited by Susan L. Averett, Laura M. Argys, and Saul D. Hoffman
[ii] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/40/50-jaar-mammoetwet-bijna-iedereen-gaat-nu-naar-school