HOE DE (STERKE) DOLLAR DE FEDERAL RESERVE HELPT MET INFLATIE

De laatste paar maanden is de Federal Reserve van de Verenigde Staten (de Fed), net als vele andere centrale banken ter wereld, druk bezig met het bestrijden van inflatie door o.a. de interest-rates te verhogen. De gedachte is met name dat hogere interest-rates, consumptief krediet duurder maken met als gevolg dat consumenten minder zullen kopen (in de VS draait de consument veelal op krediet) waardoor de hoge vraag naar producten zal afnemen, en daarmee ook de inflatie. Commercieel krediet wordt ook duurder, met als effect dat lenen om te investeren ook duurder wordt en mogelijke investeringen worden uitgesteld. Tot slot, een hogere interest betekent ook hogere spaarrente en couponrentes op obligaties, welke “spaargedrag” aanmoedigen. Allemaal met als gevolg, dat de vraag negatief wordt beïnvloed (en het “aanbod-tekort” kleiner wordt) en daardoor inflatie wordt afgeremd.

Natuurlijk zijn er naast de Fed nog vele andere factoren van invloed op inflatie. De wisselkoers van de Amerikaanse dollar speelt ook een rol bij inflatie. Amerikaanse export bijvoorbeeld naar Europa wordt duurder. Als de dollar sterker wordt (wat momenteel het geval is), zorgt de hogere wisselkoers ervoor dat Europeanen meer betalen voor Amerikaanse goederen, “uitsluitend” gebaseerd op de wisselkoers. Als gevolg hiervan kan de Amerikaanse exportomzet dalen als de dollar te sterk is. Een dollar welke langdurig “te sterk“ is, is ook niet goed voor de Amerikaanse economie (de VS verliest o.a. enige concurrentiekracht).

Bovendien maakt een sterke dollar import (voor de VS) goedkoper. Als Amerikaanse bedrijven goederen uit Europa kopen in euro’s en de euro is zwak, of de dollar is sterk, dan is die import goedkoper. Het resultaat is goedkopere producten in Amerikaanse winkels, en die lagere prijzen vertalen zich in een lagere inflatie. Goed voor de VS dus (tot op zekere hoogte).

Goedkope import helpt de inflatie laag te houden, aangezien Amerikaanse bedrijven die goederen in eigen land produceren, hun prijzen laag moeten houden om te kunnen concurreren met goedkope buitenlandse import. Een sterkere dollar helpt bij het goedkoper maken van import en fungeert als een natuurlijke afdekking om het inflatierisico in de economie te verminderen. Het tast wel de winstgevendheid van Amerikaanse bedrijven aan, en daarmee ook de economische groei.

Een sterke Amerikaanse dollar heeft dus ook effect op inflatie en de (wereld) economie, het tast namelijk ook handel (in het bijzonder import en export) aan. Er zijn dus “winners” (de VS in eerste instantie) and “losers” (de rest).

WAT BETEKENT DAT VOOR ONS OP CURACAO?

Curaçao is per saldo een netto importland (dat zien we ook terug op onze betalingsbalans). De inflatie die wij meemaken is voornamelijk geïmporteerde inflatie. De Antilliaanse gulden is nl. gekoppeld aan de dollar. Alles wat we uit landen importeren, waarvan hun valuta negatief gecorreleerd is aan de dollar, wordt dan bij een sterker wordende dollar, goedkoper. Op de website van de Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), kunnen we het volgende overzicht zien (aangepast voor deze blog), en hebben we een idee waar we vandaan importeren en waar we naar toe exporteren.

Bron: website CBS-Curacao

Een sterker dollar, betekent dus een sterke gulden, en dat betekent over het algemeen een goedkopere import. Dat zouden we terug moeten zien in de prijzen in de supermarkt. Zien we dat?

Als we leningen hebben die bijvoorbeeld in Euro’s luiden, dan is versneld aflossen nu voordeliger. Als ik me niet vergis luidde de “oorspronkelijke lening” bij de schuldsanering rond 2010 in Euro’s en was de CMC-lening ook in Euro’s. Voor terugbetaling hiervan hebben we nu, met de sterkere dollar een voordeel, uitgaande dat we kunnen terugbetalen (wat gezien de financiële omstandigheden van het Land, lastig is).

Aan de andere kant wordt onze export wel duurder. Toerisme, ons grootste exportproduct, wordt duurder voor bijvoorbeeld de Europeaan, die hier feitelijk in dollars moeten betalen. Dat zal ongetwijfeld consequenties hebben voor vakanties op Curaçao. De meeste vakanties zijn al geboekt en betaald tot einde van dit jaar, dus zullen we dit moeten merken volgend jaar. Hetzelfde geldt voor onze exportproducten zoals aloë-producten, Glaciaal, Blue-Curaçao, etc.

Welk effect (import of export) heeft meer gewicht voor onze economie?  Mijn verwachting is dat de “export-effect” (Curaçao wordt duurder voor het buitenland), meer gewicht heeft bij een sterkere dollar. Het is verder de vraag of importeurs hun “dollar-voordeel” ook doorrekenen naar de consument.

Tot slot, denk aan de deviezenreserve. Dit laatste (sterke dollar) heeft ook gevolgen voor de deviezenreserve. Aan onze beleidsbepalers: zijn dit discussieonderwerpen?

Leave a comment