O-10 | WANNEER DE BALANS DOORSLAAT: HOE ONGELIJKHEID REVOLUTIES IN DE GESCHIEDENIS HEEFT VEROORZAAKT
Deze blog is een opinieblog (vervolg op de Economieblog E-21N), gebaseerd op de groeiende ongelijkheid die ik om me heen zie. Ik heb het over de bekende 1% elite versus de overige 99%. Volgens de meest recente gegevens van het Credit Suisse Global Wealth Report (2023) en UBS, ligt de wereldwijde drempel om tot de top 1% van rijkste mensen te behoren op ongeveer: $1,2 miljoen USD aan netto vermogen. Dit betekent dat je, om tot de rijkste 1% van de wereldbevolking te behoren (op basis van vermogen, niet inkomen), een totaal aan bezittingen min schulden (netto vermogen) van meer dan $1,2 miljoen moet hebben. Volgens sommige normen is dit niet eens echt rijk meer, dus laten we nog verder gaan en ons focussen op de top 1% van die 1%: de multimiljonairs en multimiljardairs.
Kijk eens goed om je heen. De rijken worden niet alleen rijker; ze doen het met een glas champagne in de ene hand en een lobbycontract in de andere. Privéjets vullen de lucht, luxe appartementen staan leeg in steden met woningnood, en CEO’s verdienen meer in een uur dan hun werknemers in een heel jaar. En het mooiste? Ze doen niet eens meer alsof ze zich daar schuldig over voelen.
We leven in een tijd waarin rijkdom niet alleen geconcentreerd is, maar ook wordt geëtaleerd. Hedgefund-managers kopen politici als ruilkaarten, techmiljardairs treden op als beleidsadviseurs, en bestuursraden delen gouden handdrukken uit terwijl ze banen schrappen. De elite verschuilt zich niet langer in bestuurskamers; ze livestreamen vanaf hun jachten.
Ondertussen wordt de rest verteld dat ze harder moeten werken, meer moeten bijverdienen en niet moeten klagen. Kun je de huur niet betalen? Eigen schuld. Je baan kwijt aan automatisering? Innoveer jezelf. Raak je achterop? Trek jezelf omhoog aan je laarzen, ach stoor je niet aan dat de veters jaren geleden al zijn doorgesneden.
Maar hier is het punt: dit is niet nieuw. De geschiedenis heeft dit filmfragment eerder gezien, en het eindigt nooit stilletjes. Dus maak je klaar. Want wanneer ongelijkheid het kookpunt bereikt, buigt het systeem niet, het breekt.
Wat gebeurt er als te veel rijkdom in de handen van te weinigen is, terwijl de rest moeite heeft om rond te komen?
Karl Marx had een antwoord: Revolutie. Meer dan 150 jaar geleden verklaarden Marx en Engels in Het Communistisch Manifest (1848):
“De geschiedenis van iedere tot nu toe bestaande samenleving is de geschiedenis van klassenstrijd.”
Het is een dramatische bewering, maar is het waar?
De geschiedenis biedt, zo blijkt, indrukwekkend bewijs. Wanneer ongelijkheid extreme vormen aanneemt en mensen zich buitengesloten voelen van kansen en macht, worden samenlevingen onrustig. En soms ontploffen ze.
De Franse Revolutie: Wanneer “cake” niet genoeg is
Laten we teruggaan naar Frankrijk in de late 18e eeuw. De adel en geestelijkheid leefden in luxe, terwijl de gewone mensen, alle belastingen betaalden, oud brood aten en zagen hoe de graanprijzen stegen. Frankrijk was niet alleen arm, het was oneerlijk.
“Als het volk niets meer te eten heeft, zal het de rijken opeten.” Toegeschreven aan Rousseau, weerklonk in revolutionaire leuzen
Het resultaat? Een van de meest iconische revoluties uit de wereldgeschiedenis. Hoofden rolden, paleizen brandden en Frankrijk herstructureerde zijn hele samenleving. Zoals econoom Thomas Piketty schrijft in Kapitaal in de 21ste Eeuw (2014), was de rijkdomskloof zo extreem geworden dat het systeem onvermijdelijk moest instorten. En dit was niet alleen een Frans probleem.
Rusland 1917: Van tsaren tot bolsjewieken
Snel vooruit naar het begin van de 20e eeuw in Rusland, waar grootgrondbezitters en royals nog steeds als middeleeuwse heren leefden, terwijl boeren in ellende werkten. Voeg een verloren oorlog en een voedselcrisis toe, en je krijgt een perfect revolutionair mengsel.
Vladimir Lenin, een toegewijde lezer van Marx, bracht theorie in praktijk. De bolsjewieken wierpen het tsaristische regime omver in 1917 met beloften van brood, vrede en landhervorming.
“De staat is een product van de onverenigbaarheid van klassen-tegenstellingen.” Karl Marx, geparafraseerd in Lenins De Staat en Revolutie (1917)
Volgens historica Sheila Fitzpatrick (De Russische Revolutie, 2008) werd de revolutie vooral gevoed door massale onvrede over ongelijkheid en ontneming van rechten, meer dan door ideologie alleen. In welk land zie wij dit laatste nu gebeuren?
China 1949: De boerenrevolutie
In het midden van de 20e eeuw nam ongelijkheid in China de vorm aan van wrede grootgrondbezitters. Boeren bezaten weinig en betaalden zwaar. Toen de Chinese Communistische Partij landherverdeling en een einde aan feodale machtsstructuren beloofde, sloten miljoenen zich aan.
Voorzitter Mao Zedong, die Marx en Lenin citeerde, maakte zijn standpunt duidelijk:
“Een revolutie is een opstand, een daad van geweld waarbij de ene klasse de andere ten val brengt.”
Politiek socioloog Theda Skocpol (States and Social Revolutions, 1979) ontdekte dat revoluties in Frankrijk, Rusland en China een gemeenschappelijk patroon hadden:
Diepe klassenverschillen + een verzwakte staat = Revolutionaire druk. |
Ongelijkheid in het moderne tijdperk: Echo’s uit het verleden?
Revoluties komen niet altijd met guillotines of Rode Legers. Maar ongelijkheid suddert nog steeds op straat:
De Arabische Lente (2010–2012) begon met een Tunesische straatverkoper, Mohamed Bouazizi, wiens kraam werd gesloten door corrupte politie. Zijn zelfverbranding leidde tot massale protesten in het Midden-Oosten, gevoed door hoge jeugdwerkloosheid en elitecorruptie.
Occupy Wall Street (2011) wierp geen regering omver, maar bracht ons wel een onvergetelijke leus: “Wij zijn de 99%.” De beweging vestigde de aandacht op een werkelijkheid die Marx zou herkennen: groeiende rijkdom aan de top, stagnatie voor de rest.
Maar zijn experts het eens?
Eigenlijk wel, velen overigens.
Walter Scheidel: The Great Leveler (2017)
Scheidel stelt dat ongelijkheid zelden vreedzaam verdwijnt. Historisch gezien was er oorlog, revolutie, staatsineenstorting of een pandemie nodig om rijkdom opnieuw te verdelen.
“Ongelijkheid sterft nooit in stilte.”
Branko Milanovic: Global Inequality (2016)
Milanovic toont aan dat stijgende ongelijkheid vaak gevolgd wordt door politieke polarisatie, populisme en soms gewelddadige reacties. Klinkt het bekend? Welk land of landen weer?
Samuel Huntington – Political Order in Changing Societies (1968)
Huntington waarschuwde dat wanneer samenlevingen snel moderniseren zonder iedereen daarin mee te nemen, revoluties waarschijnlijker worden, niet minder. Het inclusievraagstuk?
“Revoluties komen het vaakst niet voor in de armste samenlevingen, maar in die waar verwachtingen sneller groeien dan de realiteit.”
En uit de gedrags-economie vonden Fehr & Schmidt (1999) dat mensen een aangeboren hekel hebben aan oneerlijkheid, zelfs als het hen zelf kost. Dat verklaart waarom mensen in opstand komen, zelfs als het riskant is.
Wat kunnen we hiervan leren?
Revoluties ontstaan niet alleen doordat mensen arm zijn, maar omdat ze zich gevangen, bedrogen en machteloos voelen in een systeem dat de weinigen bevoordeelt.
Marx had niet overal gelijk in, maar over één ding had hij volledig gelijk:
Ongelijkheid is niet alleen een economisch probleem; het is een sociale tijdbom.
Wanneer een kleine elite kansen en rijkdom hamstert terwijl de meerderheid hun dromen ziet vervagen, stoppen mensen uiteindelijk met beleefd vragen. Ze eisen verandering. Soms met borden. Soms met vuur en bloed.
We behandelen ongelijkheid vaak alsof het slechts een cijfer op een grafiek is. Maar door de geschiedenis heen is het de vonk geweest die revoluties ontketende, rijken omverwierp en de wereld opnieuw vormgaf. Het gebeurt vaak, dus de vraag is: leren we van de geschiedenis?
Als we de fouten van het verleden willen vermijden, moeten we meer doen dan onze economie laten groeien. We moeten die groei eerlijk delen. En dat doen we nu onvoldoende.
Want als de balans te ver doorslaat, laat de geschiedenis ons zien wat er daarna gebeurt.
Bronnen & Verdere Lectuur
- Marx & Engels (1848). Het Communistisch Manifest.
- Thomas Piketty (2014). Kapitaal in de 21ste Eeuw.
- Sheila Fitzpatrick (2008). De Russische Revolutie.
- Theda Skocpol (1979). States and Social Revolutions.
- Walter Scheidel (2017). The Great Leveler.
- Branko Milanovic (2016). Global Inequality.
- Samuel Huntington (1968). Political Order in Changing Societies.
- Fehr & Schmidt (1999). A Theory of Fairness, Competition, and Cooperation. Quarterly Journal of Economics.
Dieudonne (Neetje) van der Veen is financieel en management bedrijfsadviseur. Zijn werk en ervaring liggen vooral op het gebied van financieel management en structurering van bedrijven in nood en Governance on Planning & Control-cycli.
De heer van der Veen heeft een masterdiploma bedrijfseconomie (Erasmus Universiteit Rotterdam), is Registeraccountant (Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants), CFE (Certified Fraud Examiner) en CICA (Certified Internal Control Auditor).